maandag 6 oktober 2014

kort dag gedicht 10: Koos van Rijckevorsel (1896-1918)

 
Klanken van het Brabantsche land - Zuid Nederlandsche drukkerij te 's Hertogenbosch 1919
 
 
Meeuwen

Lui zijn de puntige vlerken aan 't wuiven:
De lijven ze zwenken steeds heen ende weer:
Zacht zucht de wind door de donkere kuiven:
De zonglans licht wit op hun kleedje van veer.

Ik zie hoe ze wankelend zweven en schuiven,
Vlak boven 't spatten van 't grijsgrauwe meer:
Ze krijschen en wild door elkander heen, ze stuiven
En zijgen, heel zacht, op het watervlak neer.

Dan schomm'len ze rustig en laten zich wiegen
Op 't deinend gewentel der klotsende baren,
Als dobb'rende pinken, die huizewaarts varen.

En na dat gedans zie 'k ze spelend weer vliegen,
Omhoog en omlaag zonder poozen of rusten,
Hoog boven zee, boven duinen en kusten.

© Koos van Rijckevorsel
18 december 1912 - 16 jaar

Geen opmerkingen: