dinsdag 1 november 2011

Emiel Delrue, België (1887-1918)


Delrue werd geboren op 27 mei 1887 te Antwerpen/Borgerhout. Hij volgde hoger handelonderwijs & verbleef een jaar (1908-1909) in Afrika. Na die tijd was hij onder andere redacteur van Vlaamsche Arbeid.

Behalve lyrische gedichten, waarvan er een aantal werden vertaald in het Soedanees schreef hij verder een paar historische toneelwerken, romans en novellen. Bekende titels van zijn hand: "Zuiderkruis" "Soedaneesche vertellingen" "Alexander" en "De slaapziekte". Zijn werken verschenen onder het pseudoniem Emiel Van der Straeten.

Hij was de eerste Vlaamse schrijver die het koloniale thema behandelde, onder andere in de roman "Zuiderkruis".

Hij overleed op dertig jarige leeftijd op 9 februari 1918 te Sint-Truiden - (andere bronnen spreken weer over Borgerhout als plaats van overlijden)

Mijn graf

I

En als ik dood zal zijn, daar rond mijn graf
waar kind noch bloedverwant om mij zal weenen,
dan zullen al de zielen zich vereenen
der zangen die ik aan de wereld gaf.

Daar, eenzaam, als een koor van voog'len, af
het rouwgeboomt' waarin de winden weenen
zoo stil alom als viel er sneeuw daar henen,
zal 'k zangen hooren weenen op mijn graf.

Af 't Kruis zal schouwen over 't rouw-tooneel
een mensch die mij begrijpen kon in 't leven,
een mensch die voor de menschen deed zooveel
dat zij niet meer geloofden aan zijn geven,
een mensch die m' had verstaan, waar' hij niet veel
te vroeg gestorven vóór mijn ziel kon leven.

II

Zwarte cypressen suizend wind-gebeden
rond marmerkruis op hemel-blauwe steen
waar maagd, geknield, met engelschoone leden
't rein voorhoofd nijgt op mij in stil geween;

Naakt-blauw het steen weêrkaatsend 't licht omheen
wijl niemand wete wat ik heb geleden
en, diedend afscheid met mijn aardsch verleên,
alrond-gehangen ketting van den vrede,

zoo zal mijn lichaam rusten in de stilte
die 'k zoo beminde toen ik levend was;
dan streele zomerzoen of winterkilte,
dan spiegle Tijd in Kunst-zerk glad als glas;
'k zal vér zijn van dit steen, in welker kilte
elkeen, die lezen kon, zichzelven las.

bronnen : DBNL / Agrippa & lectuur repertorium 1952




Geen opmerkingen: