vrijdag 22 januari 2010

Michael Bruce, Schotland (1746-1767)

27 maart 1746 Kinnesswood, Kinnrossshire
05 juli 1767 Kinnesswood, Kinrossshire


Michael Bruce werd geboren te Kinneswood als zoon van een wever, Alexander Bruce en diens vrouw Anne. Volgens de overleveringen las hij vanaf zijn vierde en vrat ie klassiekers. Hij ging alleen in de wintermaanden na school, aangezien hij zich in de zomer bezig diende te houden met de schapen in het heuvels rond Loch Lomond, wiens natuur een belangrijke voedingsbodem zou vormen voor zijn poezie. Bruce wordt omschreven als een teer kind, dat vaak ziek was en daardoor al snel een speciale plek veroverde binnen de familie en vriendenkring. Hij studeerde Grieks en Latijn en kreeg op zijn vijftiende (onder andere door donaties van vrienden) de mogelijkheid om te gaan studeren in Edinburgh (1762-1765)

Na zijn studie ging hij aan de slag als onderwijzer. Onder andere in Forest Hill, alwaar hij hoofd werd van een nieuw op te zetten school. Hier leidde hij een leven dat gekenmerkt werd door armoede, ziekte en eenzaamheid en schreef hij onder andere het gedicht Loch Leven dat hij basseerde op zijn jeugdherinneringen. In deze periode begon de tuberculose zich duidelijk te openbaren waarop hij al zijn werkzaamheden over diende te dragen. Hij keerde terug naar zijn geboorthuis te Kinnesswood en stierf aldaar op 05 juli 1767.

Kort na het overlijden van Bruce, kwam John Logan, een studie vriend van Michael, in het bezit van de manuscripten nadat hij Alexander Bruce beloofd had deze te zullen publiceren. In 1770, verscheen 'poems on several occassions, by Michael Bruce' welke bestond uit zeventien gedichten. Aangezien Alexander Bruce het er niet mee eens was, dat slechts een klein deel van zijn zoons gedichten gepubliceerd werd, zo miste hij onder andere "The Gospel Sonnets", eiste hij de manuscripten terug, maar ontving uiteindelijk slechts een aantal gedichten retour. Logan verklaarde dat een groot deel van het werk op mysterieuze wijze verdwenen was. En daar leek de kous mee af.

In 1781 verscheen er echter een bundel op de markt, met de titel "Poems, by the rev. Mr Logan, one of the Ministers of Leith. Hierin stonden een groot aantal gedichten van Bruce, waaronder "Ode to the Cuckoo" maar ook een groot deel van de geestelijke liederen, Naast deze bundel had Logan ook nog eens verschillende werken van Bruce onder zijn eigen naam ingestuurd naar kranten en verschillende bloemlezers. Dit kon natuurlijk niet onopgemerkt blijven, en al snel werd hij dan ook aangeklaagd wegens plagiaat.

Vanaf het begin van de negentiende eeuw werd het auteurschap van Bruce uiteindelijk in ere hersteld in de vorm van verschillende uitgaven van zijn complete werken.

Ode to the cuckoo

Hail, beauteous stranger of the grove!
...Thou messenger of Spring!
Now Heaven repairs thy rural seat,
...And woods thy welcome ring.

What time the daisy decks the green,
...Thy certain voice we hear:
Hast thou a star to guide thy path,
...Or mark the rolling year?

Delightful visitant! with thee
...I hail the time of flowers,
And hear the sound of music sweet
...From birds among the bowers. . .

. . .Sweet bird! thy bower is ever green,
...Thy sky is ever clear;
Thou hast no sorrow in thy song,
...No Winter in thy year!

O could I fly, I'd fly with thee!
...We'd make, with joyful wing,
Our annual visit o'er the globe,
...Companions of the Spring.

hier treft u een uitgebreidere biografie over Bruce.

maandag 18 januari 2010

Oliver Madox Brown, Engeland (1855-1874)


(Oliver Madox Brown getekend door zijn vader op 22.01.1855)

Oliver Madox Brown werd op 20 januari 1855 te Finchley, Middlesex geboren als zoon van de schilder Ford Madox Brown & diens tweede vrouw Emma Hill.

Oliver die luisterde naar de roepnaam Nolly, groeide op als een enigszins eigenaardig joch, dat een rat als huisdier had & 's nachts vaak lange wandelingen maakte, geregeld vergezeld door diens vriend, de blinde dichter Philip Bourke Marston (1850 - 1887).

Begon poezie & proza te schrijven op zijn 13e en exposeerde de daaropvolgende jaren verschillende schilderijen in the Royal Academy & Londense galleries.

Gabriel Denver (1873) zijn eerste prozastuk, was het enige dat hij gedurende zijn korte leven ooit zou publiceren.

Hij stierf op 05 november 1874, slechts 19 jaar oud, aan bloedvergifing, naar men aanneemt door jarenlange blootstelling aan verontreinigde lucht in een ondergrondse stal, die precies onder zijn slaap en studeerkamer was gevestigd.

Hij liet 2 onafgeronde romans, verschillende verhalen en gedichten achter, die in 2 delen door William M Rossetti (zijn zwager) & Francis Hueffer verzameld werden onder de titel: The dwale bluth, Hedbitah's legacy & other literary remains (1876)



Sonnet

No more these passion-worn faces shall men's eyes
behold in life. Death leaves no traces behind
of their wild hate and wilder lover, grown blind
in desperate longing, more than the foam which lies.

Splashed up awhile where showered spray descries
the waves whereto their cold limbs where resign'd;
yet over doth the sea-wind's undefin'd
vaque wailing shudder with their dying sighs.

For all men's souls 'twixt sorrow and love are cast
as on the earth each lingers his brief space,
while surely nightfall comes where each man's face

in death's obliteration sinks at last
as a deserted wind-tossed sea's foam-trace--
life's chilled boughs emptied by death's autumn-blast.

© Oliver Madox Brown

Jan Francois Brouwenaar, Nederland (1815-1849)

15.07.1815 te Vlissingen
24.09.1849 te Amsterdam

Werd geboren als zoon van François Adriaan Brouwenaar en Anna Maria Drubbels te Vlissingen, waar hij als beeldhouwer werkzaam was op de toenmalige rijkswerf. Hij vertrok naar Brussel om zich aldaar toe te leggen op de beeldhouwkunst, een roeping die hem later naar Amsterdam bracht, alwaar hij een gooi wilde doen naar de prijs der academie van Beeldende kunsten. Hoewel hij zeer getalenteerd was worstelde hij sterk met de gedachte dat hij nooit de erkenning zou krijgen die hij verdiende. Hierdoor raakte hij zodanig uit balans dat hij verschillende pogingen ondernam zich van het leven te beroven. Toen hem de Prijs in 1849 werd toegekend, overleed hij.

In de periode dat hij in Brussel woonachtig was (1845-1848) liet hij ook op literair gebied van zich spreken, en publiceerde in verschillende (Nederduitsche) tijdschriften, waaronder een vertaling van Byrons Manfred, een gedeelte van Tasso's Verlost Jeruzalem, en van enkele Franse en Hoogduitse gedichten. Daarnaast vervaardigde ook een uitgebreid oorspronkelijk gedicht getiteld: Lodewijk XIV in de Nederlanden, waarvan een fragment in het Nederd. Letterk. Jaerb. voor 1847 voorkomt.

Zijn poetische nalatenschap werd in 1855 door JJL ten Kate uitgegeven onder de titel "Nagtglas, Levensberichten"

Eenzaamheid

Voor de eerste maal schijnt de eenzaamheid mij zoet
want als de vroegste jeugd van ons gemoed,
de kindsheid, met haar blondgelokte haren
en lichtgewaadvol zoete rozengeur,
ver achter ons verdwenen is, ontwaren
we aan de andre zijde van haar gulden deur
de zwijgende vrienden der rijper jaren,
de heilige hemeldochter, de eenzaamheid!
Zij eist haar deel aan lijden. liefde en leven;
en schenkt het hart, dat van verukking schreit,
een vreugd zo zoet, een weemoed zo verheven,
als nooit weleer de wufte dartelheid
gedroomd had, dat haar schaduw ons kon geven!

zondag 17 januari 2010

Francis Brooks, USA (1867-1898)

Francis Brooks werd geboren op 7 maart 1867 te Memphis Tennessee als zoon van een arts.

Hij studeerde te Harvard, maar verliet de universiteit voortijdig, om zijn rechtenstudie vervolgens alsnog af te ronden aan The Chicago College of Law. Daarna studeerde hij nog aan de universiteit van Virginia, vermoedelijke medicijnen, aangezien hij na een korte carriere als advocaat, die hoogstens vijf maanden duurde, de resterende jaren van zijn leven werkzaam was als arts.

Na de publicatie van zijn eerste bundel in 1897 die de titel "Margins"droeg, maakte hij een voettocht van Michigan naar Californië. Hij verdronk in 1898 in Lake Geneva. In dat zelfde jaar verscheen posthuum "The Complete Poems of Francis Brooks".

Hieronder een tweetal van zijn gedichten :

TENNESSEE

IN Tennessee, the dogwood tree
Blossoms to-night: towards the sea
The Cumberland makes melody,
In Tennessee.

And Morgan mounts his steed once more;
In phantom file his troopers pour
Along; the stars hear once again
The song of Morgan and his men.

In Tennessee, the slave is free
To-night; but waking he can see
The raiders—hears them—tremblingly,
In Tennessee.

ON THE PLAINS

CIRCLING on high, in cloudless sky,
The shadowed hawk with passioned eye
In widening orbits floats, a spy,
Circling on high.

He marks the gopher’s clean-picked bones,
Whitening upon the hot dry stones
Of the dust-choked gulch, and strikes straightway,
In fancy strikes, the hastening prey.

But all is still—noon hath her will;
Not e’en a snake crawls on the hill;
Only the hawk moves, fain to kill,
Circling on high.

zaterdag 16 januari 2010

Rupert Brooke, Engeland (1887-1915)



Rupert Chawner Brooke werd geboren op 3 augustus 1887 te Rugby. Hij volgde zijn middelbare opleiding te Rugby, om vervolgens de univiersiteit in Cambridge te bezoeken, alwaar hij in 1909 afstudeerde.

Daarna reisde hij door Europa en in de jaren 1913-1914 ook door de Verenigde Staten, Canada en Nieuw-Zeeland. Voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog was hij overigens weer terug in Engeland en nam dienst bij de marine.

In 1915 vertrok hij op expeditie naar de Dardanellen, maar aan de militaire campagne zou hij nooit deelnemen: hij overleed op 23 april 1915 op het eiland Skyros aan bloedvergiftiging door een geïnfecteerde muggenbeet en werd aldaar begraven.

Brooke begon met het schrijven van poëzie toen hij nog op school zat in Rugby. Zijn eerste bundel, Poems, werd gepubliceerd in 1911. Zijn dichterstalent werd bewonderd, maar ook zijn knappe uiterlijke verschijning. De dichter William Butler Yeats omschreef hem als 'de knapste jongeman in Engeland'. De bundel 1914 and Other Poems verscheen in 1915. De oorlogssonnetten die daar deel van uitmaken, maakten diepe indruk.

1914 V. The Soldier

If I should die, think only this of me:
That there's some corner of a foreign field
That is for ever England. There shall be
In that rich earth a richer dust concealed;
A dust whom England bore, shaped, made aware,
Gave, once, her flowers to love, her ways to roam,
A body of England's, breathing English air,
Washed by the rivers, blest by suns of home.

And think, this heart, all evil shed away,
A pulse in the eternal mind, no less
Gives somewhere back the thoughts by England given;
Her sights and sounds; dreams happy as her day;
And laughter, learnt of friends; and gentleness,
In hearts at peace, under an English heaven.

Een bundel met verzameld werk werd uitgegeven in 1918. De uitgave van 1952 is echter de meest volledige. In 1956 verscheen The Prose of Rupert Brooke, met een verzameling artikelen en niet eerder gepubliceerde manuscripten. Letters from America (1916) bevat een serie artikelen die Brooke vanuit de Verenigde Staten schreef voor het blad The Westminster Gazette.

meer info over Brooke vind je onder andere hier

Rolf Dieter Brinkmann, Duitsland (1940-1975)



16.04.1940 te Vechta
23.04.1975 te Londen

Brinkmann studeerde te Keulen aan de pedagogische hogeschool & vestigde zich daar vervolgens als schrijver. Hij debuteerde in 1962 met het verhaal In der Grube.

1962 Ihr nennt es sprache, achtzehn gedichte
1964 Le chant du monde (gedichten)
1965 Die umarmung (vertellingen)
1966 Ohne neger (gedichten)
1966 & (gedichten)
1967 Was fraglich ist, wofur (gedichten)
1968 Keiner weiss mehr (roman)
1968 Die piloten - neue gedichte
1968 Godzilla (gedichten)
1969 Lunchpoems und andere gedichte
1969 Standphoto's (gedichten)
1970 Gras (gedichten)

In de periode 1972-1973 woonde hij in Rome, waarvan hij in zijn boek World's end - Aus dem notizbuch Rom uitgebreid over berichtte.
In 1974 was hij gastdocent aan de Universiteit van Texas te Austin.

1975 Westwarts 1 & 2 (gedichten)

Gedicht

Zerstörte Landschaft mit
Konservendosen, die Hauseingänge
leer, was ist darin? Hier kam ich

mit dem Zug nachmittags an,
zwei Töpfe an der Reisetasche
festgebunden, Jetzt bin ich aus

den Träumen raus, die über eine
Kreuzung wehn. Und Staub,
zerstückelte Pavane, aus totem

Neon, Zeitungen und Schienen
dieser Tag, was krieg ich jetzt,
einen Tag älter, tiefer und tot?

Wer hat gesagt, daß sowas Leben
ist? Ich gehe in ein
anderes Blau.

Aus: Rolf Dieter Brinkmann, Westwärts 1&2 Gedichte, rowohlt, 1975.

Alles macht weiter

Die Geschichtenerzähler machen weiter, die Autoindustrie macht weiter, die Arbeiter machen weiter, dieRegierungen machen weiter, die Rock'n'Roll-Sänger machen weiter, die Preise machen weiter, das Papier macht weiter, die Tiere und Bäume machen weiter, Tag und Nacht macht weiter, der Mond geht auf, die Sonne geht auf, die Augen gehen auf, Türen gehen auf, der Mund geht auf, man spricht, man macht Zeichen, Zeichen an den Häuserwänden, Zeichen auf der Straße, Zeichen in den Maschinen, die bewegt werden, Bewegungen in den Zimmern, durch eine Wohnung, wenn niemand außer einem selbst da ist, Wind weht altes Zeitungspapier über einen leeren grauen Parkplatz, wilde Gebüsche und Gras wachsen in den liegengelassenen Trümmergrundstücken, mitten in der Innenstadt, ein Bauzaun ist blau gestrichen, an den Bauzaun ist ein Schild genagelt, Plakate ankleben Verboten, die Plakate, Bauzäune und Verbote machen weiter, die Fahrstühle machen weiter, die Häuserwände machen weiter, die Innenstadt macht weiter, die Vorstädte machen weiter... Auch alle Fragen machen weiter, wie alle Antworten weitermachen.Der Raum macht weiter. Ich mache die Augen auf und sehe auf ein weißes Stück Papier.

© Rolf Dieter Brinkmann, 1975

Brinkmann stond sterk onder invloed van het nieuwe realisme van de Keulse school, dat op zijn beurt in hoge mate geinspireerd was door de theorieen van Nouveau Roman.

Hij overleed ten gevolge van een verkeersongeval te Londen. Na zijn dood werd zijn oeuvre onderscheiden met de Petrarca prijs

1979 Rom Blicke
1982 Der film in worten: prosa, erzahlungen, essays, Horspiele, Foto's colagen 1965 - 1974
1985 Erzahlungen

Michael Breathnach, Ierland (1881-1908)

Michael Breathnach werd in 1881 te Inverin county Galway geboren.

Na zijn papieren te hebben behaald om als onderwijzer aan de slag te kunnen, sloot hij zich in 1901 aan bij de Londense tak van The Gaellic League. Van daaruit schreef hij verschillende artikelen met een nationalistische inslag.

Het in 1917 verschenen Seilg I measg na nAlp, wordt gezien als zijnde zijn beste werk. Hij schreef het gedurende de periode dat hij als invalide in Zwitserland verbleef.

hier treft men een gedicht van Breathnach