woensdag 27 mei 2009

Eaton Stannard Barrett, Ierland (1786 - 1820)

Eaton Stannard Barrett werd geboren in 1786 in County Cork. Studeerde rechten te Londen. Hij is het bekendst om zijn satirische versen over Britse politici. De regels op de grafsteen van Thomas Moore's dochter, lange tijd toegeschreven aan Joseph Atkinson blijken ook van zijn hand. Een verwarring die in die tijd zeer gebruikelijk was, aangezien er heel veel onder pseudoniem geschreven werden. Enkele pseudoniemen die Barrett hanteerde waren: Polypus, Cervantes Hogg & Scrutator. Hij overleed op 20 maart 1820 te Wales, aan de gevolgen van Tuberculose.

enkele voorbeelden van zijn schrijven all the talents, woman a poem.

Keith Barnes, Engeland (1934-1969)



Keith Barnes werd in 1934 geboren nabij Londen, alwaar hij vanaf zijn dertiende studeerde aan the Royal Academy of Music. Op zijn twaalfde was hij reeds begonnen met het schrijven van muziekstukken, die door verschillende kamergroepen ten uitvoer werden gebracht. In 1959 stopte hij echter met het schrijven van muziek en stapte hij over op de poëzie. Hij werkte voor muziekuitgeverijen en als redacteur bij BBC Film.

Tussen 1962 & 1969 reisde hij veel en woonde in Amerika (alwaar in 1967 zijn debuutbundel "Born to Flying Glass"verscheen) & Frankrijk. De laatste twee jaren van zijn leven verbleef hij in Parijs alwaar hij in 1969 overleed aan leukemie.

tweetalige website over keith barnes

I Will Not Forget

Windfalls of birds and swirls of leaves
I walk pause stop You drive a high sky through me
drop my case throw my coat and grasp you eyes closed
all spellbinding spring throughout the shimmering summer
stand with you and root into the paving stones

Winter gave me old shoes I broke their laces
I shuffled through the days forgot I could stand straight
forgot how love is Jack and Jill down the hill
corridors of diamonds tumbling bees a-buzz
and dreams which smile silence with such suave lips

How could I have borne myself so hibernated
- pitted and slung so low into my body?
How could I have lived without this marrow in my bone?
- so bent so drear so hollow nestling grudges
which you have so simply soothed from me and cast
off like so much jetsam to the sea

As I walk I carry you the warmth of two
and I will not forget will not forget
your legs and arms locked round me your head tucked tight
your breath against my heart inside my clothes
inside my clothes - I won't forget
I do not cannot live without
this hanging fire

dinsdag 26 mei 2009

Nikoloz Baratashvili, Georgië (1817 - 1845)



De Georgische schrijver en dichter Nikoloz Baratashvili werd geboren op 4 december 1817 in Tbilisi. Zijn werk vormt het hoogtepunt van de Georgische Romantiek. Hij stamde uit een verarmde adelijke familie. Zijn moeder Efemia, die hem enthousiast had gemaakt voor de Georgische literatuur, was een kleindochter van de Georgische koning Irakli II. Baratashvili werd sterk beinvloed door de vele Georgische dichters die frequent bij zijn ouders over de vloer kwamen.

Omdat zijn familie weinig geld had kon hij niet, zoals hij eigenlijk wilde, in Rusland studeren. Wegens fysieke tekortkomingen kon hij ook al geen officier worden. Om zijn familie te helpen aanvaarde hij een eenvoudige betrekking. Baratashvilis privéleven verliep dramatisch. Zijn brieven weerspiegelen zijn sterke innerlijke conflicten.

Hij stierf al op zevenentwintigjarige leeftijd aan malaria op 21 oktober 1845 te Gandja, ver verwijderd van zijn familie, alwaar hij sinds enkele maanden werkzaam was als assistent Gouverneur van deze provincie. Eerst werd hij begraven in het oosten van Azerbeidjan. In 1893 echter werd zijn as naar Tbilisi gebracht en onder grote publieke belangstelling kreeg hij toen zijn laatste rustplaats in het pantheon op de berg Mtazminda.

A Soul-Furlurn

Let none bewail the bitterness of orphancy,
Nor weep if destitute of friend or kin is he,
But pity him whose soul's bereaved by ruthless fate;
Once lost-'tis hard to find again a worthy mate.

Deprived of kin and friend the heart seems lone and dead
Yet soon it finds another one to love instead;
But if the soul does lose its mate, then it must bear
The curse of yielding all its hopes to black despair.

His faith is lost, he trusts no more this world of woe;
Distraught and wild, he shuns mankind, and does not know
To whom to trust the secrets of his troubled breast,
Afraid to feel again the faith it once possessed.

'Tis hard to bear the anguish of a soul forlorn,
To shun all worldly joys and smiles or pleasures scorn;
The lonely soul forever mourns its friend and mate,
And heavy sighs bring calm to him thus doomed by fate.

Ahmed Barakat, Marokko (1960 - 1994)



Ahmed Barakat werd in 1960 geboren te Casablanca, alwaar hij ook studeerde en werkzaam was als journalist voor Bayane Al Yawn. Barakat was één van de voorlopers in het genre van het proza-gedicht, en stelde zich op als belangrijkste pleitbezorger, waarvan het "wij zijn gravers van bronnen, of het ongesigneeerde manifest", één van de bekendste uitingen is. Zijn eerste gedichten verschenen overigens al in 1977. In 1994 overleed hij - hij werd 34 jaar.

A small word

I am going to the market
Please wait till I come back
You can wash your clothes if you get bored
And if the door disturbs you
Take it off
And put anything in its place
Please don’t leave your face inside the mirror
And then quit by the window
Don’t commit suicide as is your habit

But
Wait
For me
Till
I come back

© Ahmed Barakat
vertaald door Norddine Zouitni

maandag 25 mei 2009

France Balantic (1921 - 1943)



France Balantic werd geboren op 29 november 1921 te Kamnik (Slovenie)

Studeerde Slavische taal en literatuur aan de universiteit van Ljubliana, alwaar hij in 1941 afstudeerde om vervolgens als docent aan de slag te gaan.

In 1942 zat hij voor een periode van zes maanden geinterneerd in een door de fascisten ingericht kamp te Gonar. Na zijn vrijlating sloot hij zich aan bij de witte garde en sneuvelde op 24 november 1943 nabij Grahovo tijdens gevechten tegen de partizanen. Of beter gezegd, hij stierf in de vlammenzee, nadat de partizanen de wachtpost waar hij zat in brand hadden gezet.

Balantic wordt gezien als een lyrisch dichter die mystieke en gepassioneerde poezie schreef. Hij werd beinvloedt door onder ander Srecko kosovel & Josip Murn (die overigens eveens op jonge leeftijd overleden)

Na de tweede wereldoorlog werd al zijn werk uit de publieke bibliotheken verwijderd. Toen de literair historicus Anton Slodnjak in de jaren vijftig Balantic durfde te noemen in zijn review of slovene literature, werd hij meteen ontslagen door de universiteit van Ljublijana. In 1966 werd een uitgave van zijn gedichten uit de handel genomen en verbrand. Pas in de jaren tachtig werd hij herondekt en gerehabiliteerd. In de tussentijd werden zijn gedichten enkel in Argentinië uitgegeven.

Maksim Bahdanovic (1891 - 1917)



Tevens te vinden onder de naam Bahdanovich, Bogdanovich & Bagdanovich

Maksim werd geboren op 9 december 1891 in Minsk als zoon van schoolmeester Adam Bahdanovic (1862-1940) & Maryja Miakato (1869-1896) die eveneens een opleiding had gevolgd voor het onderwijs. Zijn vader zou later overigens naam maken als etnograaf en folklorist

Kort na zijn geboorte verhuisde het gezin naar Hrodna (Grodno), alwaar zijn vader een nieuwe baan had gevonden.

Bahdanovic ontwikkelde als kind reeds een fascinatie voor Witrusland en diens geschiedenis, die een vaste bron zou vormen voor zijn poëtische werken. Aangezien zijn vader een behoorlijke bibliotheek had aangelegd met betrekking tot Witrusland en diens rijke folklore is dat op zich natuurlijk ook weer niet al te opmerkelijk te noemen.

Toen Maksim vijf was overleed zijn moeder aan tuberculose.

In 1906, toen het verbod op publiceren in het Witrussisch werd opgeheven en de eerste WitRussische krant "Nasha Niva" verscheen, begon de jonge Bahdanovic met het insturen van zijn prille jeugdwerkjes. In 1907 verscheen zijn eerste korte verhaal "de musicus" in eerder genoemde krant. Later dat jaar gevolgd door de publicatie van zijn eerste gedichten.

Bahdanovic was de eerste contributor van Nasha Niva die er op stond dat zijn bijdragen onder eigen naam gepubliceerd werden, in plaats van onder pseudoniem. Hij staat te boek als een erudiet schrijver, met een grote kennis voor buitenlandse talen en een onbegrensde interesse voor alles wat zijn pad maar kruiste. Naast poëzie en proza, schreef hij dan ook veel kritieken en essays.

In het verlengde van zijn eigen poëtische werken, produceerde hij een groot aantal vertalingen in het Witrussisch en Russisch, van onder andere Heine, Schiller, Verlaine, Verhaeren en Shevchenko. Vooral de vertalingen in van de Oekrainse dichter Shevechenko waren opvallend, aangezien het in die periode eigenlijk not done was om deze nationalistische gedichten in het Russisch aan de man te brengen.

Bahdanovic publiceerde gedurende zijn leven één bundel "Vianok" (1913). In 1916 studeerde hij af aan het Lyceum te Yaroslav en keerde terug naar Witrusland, alwaar korte tijd later getroffen werd door tuberculose, waaraan zijn moeder en broer ook al overleden waren. Hierop verliet hij wederom zijn vaderland om zich te laten behandelen in een kliniek te Yalta. Hij overleed aldaar op 13 mei 1917. Vijfentwintig jaar oud.

Triolet

Once i was gazing on the sun
And the sun blinded all my vision
What means the dark of the night abysmal
- Once i was gazing on the sun
Let all men mock me in derision
To them my answer thus shall run:
Once i was gazing at the sun
And the sun blinded al my vision

© Maksim Bahdanovic
vertaald door Vera Rich

woensdag 20 mei 2009

Krzysztof Kamil Baczynski (1921 - 1944)



Krzysztof Kamil Baczyński werd op 22 januari 1921 te Warschau geboren als zoon van de literaire criticus Stanislaw Baczynski & onderwijzeres Stefania Zieleńczyk. De laatste was een overtuigd katholiek maar werd door de Duitsers in verband met haar Joodse wortels gewoon als zijnde Joods beschouwd. Het feit dat Krzysztof (op 7 september 1922) gedoopt was, veranderde daar weinig aan. Als kind leed hij aan astma, had een slecht hart en zijn gezondheid werd constant bedreigt door tuberculose.

In 1933 begon hij zijn studies aan het Gymnasium te Warschau, alwaar hij in mei 1939 zou afstuderen. Baczynski debuteerde rond 1938 in Strzala - een tijdschrift dat uitgegeven werd door de organisatie Socialistische jeugd Spartacus, waar hij zelf ook deel van uit maakte. Na zijn afstuderen had hij zich voorgenomen zijn opleiding te vervolgen aan Warschau's academie voor de schone kunsten, maar het uitbreken van de tweede wereldoorlog sneed hem de pas af & meer.

Gedurende de Duitse & Russische bezetting, bleef hij actief binnen de underground press & studeerde hij Poolse taal- & letterkunde aan de ondergrondse universiteit te Warschau. In 1943
sloot hij zich aan bij het Zóska battiljon, waarna hij zijn studies er aan gaf en zich volledig richte op zijn activiteiten voor het Poolse verzet.

Op 6 juli 1942 was hij getrouwd met Barbara Dranczynska (een medestudente). Het huwelijk resulteerde in ieder geval tot een interessante set aan erotioca, welke nog steeds een reputatie te verdedigen hebben binnen de Poolse literatuur. Vlak voor de opstand in het Ghetto van Warschau, gaf Baczynski zijn gedichten in kopie aan één van zijn vrienden in bewaring. Dankzij deze actie overleefde zij de oorlog. Als lid van een verzetsgroep nam Baczynski deel aan verschillende sabotage acties gedurende de beztting, waaronder het ontsporen van een Duitse militaire trein in de zomer van '44.

Op 4 augustus 1944 werd hij dodelijk getroffen door een Duitse sluipschutter in de oude stad van Warschau. Hij ligt begraven op de Powaski begraafplaats, tezamen met zijn vrouw, die overigens zwanger was op het moment dat zij op 1 september 1944 om het leven kwam.

Terwijl hij in een razend tempo poëzie produceerde (gedichten die voor een groot deel handelen over de oorlog en waarin de liefde als enig efectief verdedigingsmiddel wordt aangevoerd) verschenen er gedurende zijn leven slechts 2 dunne bundeltjes.

Tropical dream

In this dream mosquitos bit through a tropical helmet
and wave on wave into the skull pours the night.
Raise up, raise up the palm's black leaves,
he sky blood-red from heat - a copper-yellow roof!
Crocodiles - elongated slabs of lead,
like lead thump the hoofs of anxious antelopes.
Where flows the river like a word unbounded,
on to seacoasts, antilles, sudans?
Waters burble, stagnate, below there is no room for breath.
Negroes dry out, propped on idols, ill with sleep,
heaving their slabs of air, washed by water like death.
Along white shores trundle the pale grains of leprosy.
Then weary hands will fast upend the drawer -
from it a waft of fever blows
and seething bubbles flow on hands.
Ever lower sinks the smoke of stifling marshes
and one hears: off lifeless Negroes fall white ashes.

© Krzysztof Kamil Baczynski
vertaald door Alex Kurczaba

Mauricio Bacarisse (1895 - 1931)


enkele sprokkelingen:

Hij werd in 1895 geboren te Madrid alwaar hij op 4 februari 1931 overleed op 35-jarige leeftijd.

professor in de filosofie

Gedurende zijn leven publiceerde hij 3 bundels: El Esfuerzo (1917), El Paraiso Desdenado (1928), Mitos (1929), & 1 roman: Los Terribles amores de agliberto y Celedonia (1931) In zijn werk combineerde hij Franse invloeden met die van Juan Ramon Jimines & latere modernisten


dinsdag 19 mei 2009

Johannes Theodor Baargeld (1892 - 1927)



De Duitse dichter, schrijver, schilder en graficus Johannes Theodor Baargeld (pseudoniem van Alfred Emanuel Ferdinand Grünwald) werd geboren op 9 oktober 1892 te Stettin. Naast Max Ernst, met wie hij het tijdschtift "die schammade" uitgaf, was hij de tweede oprichter van de Keulse Dada-groep. Hij studeerde rechten in Oxford en Bonn. Hoewel hij op successen kon bogen trok hij zich rond 1920 helemaal uit de dada beweging terug en begon hij een studie economie.

In 1921 verdwenen de kwasten en op 16 augustus 1927 hij zelf onder een lawine tijdens de beklimming van de Aiguille de Bonassay in de Franse Alpen . Hij werd 34 jaar.

Bimbamresonnanz I

Stutzflügelalwa schlägt die flügelleder
schlägt alwa stutzuhr bimbamresonnanz
Breschkowska-revolution der grossmütter schlägt die augenleder
und ihren kalzionierten jordanwasserschwanz

alwa pissoirgeläute brütet stutzige Landeseier
Länderin herien un hierin alwa
doch verbimmeltes pedal toniert schon alwenweiher
flügeluhr schlägt bim auf ländermalve

breschkowskaja schlägt die Lederdrüse
bis die muttermöndchen bimmeln schöpfersalbe
Und des Ewigen scheerenfernrohr überkrebst als alwe
Bimmelnd toten alwa landgemüse

© Johannes Theodor Baargeld

Manuel Alvares de Azevedo (1831-1852)



Manuel Antônio Álvares de Azevedo wordt geboren op 12 september 1831 te Sao Paulo, als zoon van Inácio Manuel Álvares de Azevedo en Maria Luísa Mota Azevedo. Kort na zijn geboorte verhuist het gezin naar Rio de Janiero, alwaar hij tevens naar school gaat. In 1847 keert hij overigens weer terug naar Sao Paolo, om rechten te gaan studeren aan de universiteit aldaar. Hier schrijft hij verschillende toneelstukken, gedichten, vertaald hij onder andere werk van Shakespeare en Lord Byron en begint hij aan het epische gedicht " O Conde Lopo", welk, nooit afgerond zal worden. Datzelfde geldt overigens voor zijn studie rechten.

Op 25 april 1852 overlijdt Alvares te Rio aan de gevolgen van tuberculose, slechts 21 jaar oud.

zijn werk bestaat uit Poesias diversas (Diverse Poems), Poema do Frade (The Priest's Poem), the drama Macário, the romance O Livro de Fra Gondicário (Fra Gondicário's Book), Noite na Taverna (A Night at the Tavern), Cartas (Letters), verschillende essays en zijn hoofdwerk Lira dos vinte anos.



donderdag 14 mei 2009

Thorleif Auerdahl (1895-1918)



Thorleif Auerdahl geldt als één van de wegbereiders der Noorse dichters binnen de arbeidersbeweging.

Hij werd geboren op 12 februari 1895 te Drammen, Noorwegen. Toen hij vier jaar oud was, overleed zijn vader, waarna zijn moeder met twee kinderen naar Kristiana (het huidige Oslo) verhuisde. Thorleif moest al vroeg aan het werk en had diverse baantjes. Sommige overigens voor korte duur aangezien hij de ene keer tegenwerkt werd door zijn gezondheid & een andere keer weer door het feit dat hij zich zeer betrokken voelde bij de arbeidersbeweging.

Zijn eerste gedichten verschenen in een plaatselijke krant, toen Thorleif nog een tiener was.

In 1915 verschenen er gedichten van zijn hand in Politisk karikaturalbum (dat overigens door hemzelf uitgegeven werd), in 1917 gevolgd door zijn bundel Ørneland.

Op 12 juli 1918 overleed hij te Kristiana op 23 jarige leeftijd aan de gevolgen van Tuberculose.




Første mai

Der tramper just nu over jorden en hær
kaldet av maidagens solrene glæde ...
Vaaren, som yr vinker sommeren nær,
bruser selv med i den bølgende kjæde
hvorover faner - flammende maner
folkene fremad i maidagens skjær,

Der toner idag over jorden et ord,
livgit av vaaren og favnet av folket,
for at der frem av det foraar som gror,
fælles skal skapes hvad ordet har tolket
soldøpt i faner - hvori man aner
menneskehetens forbrødring paa jord...

Og ordet er frihet og likhet og ret
ras og ruin over raadende løgne!...
Ordet er livskraft og hat under et.
speilet i tusinders mørkvante øine.-
Nyvakt av skjæret - maidagen æret
troner i spirende sommerskrud klædt!

© Thorleif Auerdahl
Hieronder volgt de vertaling van dit gedicht die Peter Knipmeijer (ism Frederik Solleveld) wist te vervaardigen

1 mei

Er galoppeert nu over aarde een leger,
verkild door de glans van een meidagse zon
en de lente, terwijl wij de zomertijd wenken,
bruist met ons mee in de golvende stroom.
Daarboven vlaggen als vlammende manen.
Voorwaarts het volk in de golven van mei!

Er klinkt vandaag over de wereld een woord,
geboren uit lente, gewenst door het volk.
Steeds vaker ontstaat in de groeiende massa
wat men in de kolkende boodschappen hoort.
Gedoopt onder spandoeken onder de zon
voelt men verbroedering waar het maar kan.

En het woord is gelijkheid en vrijheid en recht.
De razende sloper van heersende leugens!
Het woord dat is levenskracht samen met haat,
gespiegeld in duizenden donkere ogen.
Ontwaakt in de glans van een prachtige mei
en tronend in velden van bloesemend zaad.

© vertaling: P.Knipmeijer/ F.Solleveld

Lado Asatiani (1917 - 1943)



Over de jeugd van Asatiani heb ik vooralsnog weinig kunnen vinden.

In 1937 maakte hij opeens zijn opwachting met een goed ontvangen bundel. Poëzie die geheel geschoond was van enige vorm van Ideologie, wat toch vrij uitzonderlijk was voor die periode in de Russische (Georgische) literatuur.



In de oorlogsjaren was het daarentegen wel gebruikelijk dat Sovjet dichters werd opgedragen odes te schrijven over vroegere veldslagen. Asatiani legde zich toe op de 18e eeuwse slag van Aspindza met onevenaarbare dramatiek, maar officiële Georgische afkeuring beperkte de druk tot slechts 10 exemplaren. Lange tijd zou hij binnen de Georgische literatuur geen opponent van betekenis ontmoeten. Hij stierf in de tweede wereldoorlog, maar de toedracht is onbekend.


Leonid Aronson (1939 - 1970)





Leonid (Lvovich) Aronson werd in 1939 te Leningrad geboren en studeerde aldaar aan de hogeschool voor pedagogiek (alwaar hij afstudeerde in 1963). Na het afronden van zijn studie was hij werkzaam als literatuur docent op een avondschool. Aronson onderhield nauwe contacten met dichters & kunstenaars zoals Brodsky, Khvostenko & Mikhnov-Voitenko. Gedurende zijn leven werden zijn gedichten enkel gepubliceerd door de onderground magazines in zijn geboorteplaats. Daarnaast schreef hij draaiboeken voor documentaires. In 1970 pleegde hij zelfmoord (terwijl er in een enkele bron sprake zou zijn van een jachtongeval) Hij had een belangrijke invloed op de jongere generatie dichters te st.Petersburg. In 1990 verscheen er eindelijk een collectie van zijn gedichten. Vandaag de dag ook verkrijgbaar in het Duits & Engels.


woensdag 13 mei 2009

Edmund John Armstrong (1841-1865)

Edmund John Armstrong werd geboren op 23 juli 1841 te Dublin.

Armstrong wordt beschreven als een vroegwijs mannetje dat reeds op jonge leeftijd gedichten schreef. Hij was Voorzitter Geschiedenis op Trinity College (alwaar hij in 1859 was begonnen met zijn studie) en werd gezien als een goed spreker, maar zijn carrière aldaar werd afgebroken vanwege een slechte gezondheid. Door een verwaarloosde verkoudheid en fysieke overbelasting zou er een bloedvat in de longen gesprongen zijn. (we schrijven het jaar 1860) Voor zijn herstel vertrok hij naar één van de kanaaleilanden.

Eenmaal hersteld ondernam hij wandelvakanties in het Wicklowgebergte en in Frankrijk (1862). Hij schreef over onderwerpen zoals natuur en religie in een stijl die aan Tennyson deed denken. Voorbeelden daarvan zijn gedichten zoals Glandalough" en "Prisoner of Mont st. Michel" een langer gedicht, dat gebaseerd was op zijn reis naar Frankrijk & welke in onder andere the Edinburgh review zeer lovend werd ontvangen. In datzelfde jaar keerde hij terug naar Dublin om zijn studies te hervatten.

Armstrong overleed ten gevolge van Tuberculose op 24 februari 1865.

Zijn gedichten werden posthuum gepubliceerd, met een voorwoord door GAC Chadwick (1865) en later opnieuw als poëtische werken in hetzelfde jaar als The Life and Letters (1877), beide uitgegeven door zijn br. George Savage-Armstrong, hoogleraar Engels aan het Queen's College, Cork. Later gevolgd door de uitgaves van Ballads of Down (1901) & Stories of Wicklow (1892)

Enkele voorbeelden van zijn poëzie zijn hier terug te vinden.

Frans van Arenbergh (1811 - 1845)

Frans van Arenbergh werd geboren op 11 maart 1811 te Leuven. Hij studeerde aan het groot seminarie te Mechelen & was na zijn inwijding tot priester (op 13 juni 1835) professor aan het college te Gheel (Geel).

In 1844 bij de herinrichting van het college van Lier, werd hij bestuurder aldaar, maar moest die zetel na enkele jaren in verband met gezondheidsredenen weer afstaan.

Daarop vestigde hij zich in zijn geboorteplaats alwaar hij op 5 oktober 1845 overleed.

Zijn poëzie verschenen onder de titel: "Gedichten van Frans van Arenbergh, bijeenverzameld en met levensbericht en eenige noten uitgegeven door L.W.Schuermans te Leuven" in 1881.

Joan Christiaan van Appeltere (1764-1786)

Joan Christiaan van Appeltere werd in december 1764 te Gorinchem geboren als zoon van Adriaan van Appeltere en diens tweede vrouw Wilhelmina Cornelia Brouwer.

Op 23 September 1782 begon hij zijn studie in de letteren te Leiden,(terwijl weer andere bronnen medling maken van een studie in de rechtsgeleerdheid) alwaar hij ofschoon zijn jonge leeftijd blijk gaf van een meer dan middelmatige dichterlijke aanleg, maar hij overleed reeds op 8 januari 1786 in zijn geboortestad. (21 jaar oud)

Hij schreef een dertigtal stukjes in het Taal-, Dicht- en Letterkundig Kabinet van G. Brender à Brandis.

enkele van zijn pennevruchten zijn hier terug te lezen.

(bron: dbnl)

zondag 10 mei 2009

Bohdan Ihor Antonych (1909 - 1937)



Bohdan Ihor Antonych wordt gezien als één van de grootste dichters binnen de Oekrainse literatuur van de twintigste eeuw. Een erkenning die hem overigens pas vanaf de jaren zestig door een breder publiek werd toegekend, waarna hij als voorbeeld zou dienen voor vele oekrainse dichters. Zelf werd hij beïnvloed door onder andere Walt Whitman en Gabrielle D'Annunzio

Hij werd geboren op 5 oktober 1909 (als zoon van een priester) te Nowica in het westelijke deel van de Oekraine (de karpaten), dat sterk beïnvloed werd door Polen. Een invloed die zelfs zo sterk was dat zijn Oekrains niet optimaal was en hij door zijn accent vaak voor een Pool werd aangezien.

In 1919 vertrokken Bohdan en zijn moeder (zijn vader was gearresteerd door de Poolse autoriteiten) naar een Oom in het westen van de Oekraine. Bohdan was alles behalve een sterk kind en verbleef een groot deel van zijn jeugd binnenshuis. Tot zijn elfde kreeg hij dan ook les van een privéleraar, waarna hij in Sanok een Poolse gymnasium bezocht, aangezien er geen oekrainse scholen in de omgeving voor handen waren. Hij bleek boven gemiddeld student, die het vooral goed deed in vakken zoals Griek en Latijn. Aldaar leerde hij ook viool spelen, een instrument die hij later zou benoemen als zijnde een boom van muziek. Hij componeerde zelf ook stukken voor de viool die onder zijn medestudenten zeer populair waren. In deze periode begon hij ook met het schrijven van gedichten, wederom voornamelijk in het Pools.

In 1928 schreef hij zich in aan de Universiteit te Lemberg, alwaar hij zich meer en meer ging verdiepen in de Oekrainse cultuur & zich steeds heftiger verzette tegen de Poolse autoriteiten om zich heen (ook deze school was immer in Poolse handen). Zijn eerste gedichten in zijn moedertaal schreef hij dan ook in deze periode. Niet enkel gewapend met een woordenboek maar ook met de nodige bloemlezingen van de Russisch-Oekrainse poezie.

In 1931 verscheen zijn eerste gedicht in het tijdschrift Wohni, gevolgd door verschillende publicaties in tijdschriften en bloemlezingen. Daarnaast schreef hij recensies en proza, waarin hij een bijtend gevoel voor humor aan den dag legde. Verder was hij nog redacteur van de bladen «Дажбог» & «Карби» (bij de laatste overigens tezamen met Wolodymir Gawryliuk) & een verdienstelijk schilder.

Antonych overleed op 6 juli 1937 te Lemberg aan de gevolgen van een blindedarmontsteking.



Marko Antiokh (1904 - 193.)

Land ! Land !

The loud-resounding sail relaxes,
The wind is resting from its wrath,
A gentle sun at last is gilding
The circle of their stormy path.

Behold a starry Eldorado
Up from a deadly dawn will start ;
The sabre of a senseless vision
Has stabbed your courage to the heart.

Only one choice is left Columbus :
A pistol to his mouth he pressed,
Thus, with a compass-point unchanging,
To check his voyage to the west.

Then on the black unmeaning water
The ship would rock, unsteered, unmanned...
But suddenly, and life-restoring,
There came a cry : The land ! The land !

Thus in my own life, as I travel,
Though lost the compass that I use,
I still say : Do not turn back homewards !
Do not give up the deathless cruise !

Bend to the oar and break the water,
See, where the billows seem to end,
A crystal peak on the horizon,
The land to which our ship must tend !

Through bloody reefs you then must struggle
Until your keel shall strike the sand,
And in the splendour of new glory
You set your foot upon the land.

vertaald door C.H. Andrusyshen and Watson Kirkconnell