dinsdag 26 mei 2009

Nikoloz Baratashvili, Georgië (1817 - 1845)



De Georgische schrijver en dichter Nikoloz Baratashvili werd geboren op 4 december 1817 in Tbilisi. Zijn werk vormt het hoogtepunt van de Georgische Romantiek. Hij stamde uit een verarmde adelijke familie. Zijn moeder Efemia, die hem enthousiast had gemaakt voor de Georgische literatuur, was een kleindochter van de Georgische koning Irakli II. Baratashvili werd sterk beinvloed door de vele Georgische dichters die frequent bij zijn ouders over de vloer kwamen.

Omdat zijn familie weinig geld had kon hij niet, zoals hij eigenlijk wilde, in Rusland studeren. Wegens fysieke tekortkomingen kon hij ook al geen officier worden. Om zijn familie te helpen aanvaarde hij een eenvoudige betrekking. Baratashvilis privéleven verliep dramatisch. Zijn brieven weerspiegelen zijn sterke innerlijke conflicten.

Hij stierf al op zevenentwintigjarige leeftijd aan malaria op 21 oktober 1845 te Gandja, ver verwijderd van zijn familie, alwaar hij sinds enkele maanden werkzaam was als assistent Gouverneur van deze provincie. Eerst werd hij begraven in het oosten van Azerbeidjan. In 1893 echter werd zijn as naar Tbilisi gebracht en onder grote publieke belangstelling kreeg hij toen zijn laatste rustplaats in het pantheon op de berg Mtazminda.

A Soul-Furlurn

Let none bewail the bitterness of orphancy,
Nor weep if destitute of friend or kin is he,
But pity him whose soul's bereaved by ruthless fate;
Once lost-'tis hard to find again a worthy mate.

Deprived of kin and friend the heart seems lone and dead
Yet soon it finds another one to love instead;
But if the soul does lose its mate, then it must bear
The curse of yielding all its hopes to black despair.

His faith is lost, he trusts no more this world of woe;
Distraught and wild, he shuns mankind, and does not know
To whom to trust the secrets of his troubled breast,
Afraid to feel again the faith it once possessed.

'Tis hard to bear the anguish of a soul forlorn,
To shun all worldly joys and smiles or pleasures scorn;
The lonely soul forever mourns its friend and mate,
And heavy sighs bring calm to him thus doomed by fate.

Geen opmerkingen: