vrijdag 11 juli 2008

Dragotin Kette (1876 - 1899)



19 januari 1876 Prem - 26 april 1899 Ljublijana

Dragotin Kette was nog jong toen zijn moeder stierf (1880) & werd verder opgevoed door zijn vader, een schoolmeester die overigens in 1891 zou komen te overlijden. Een wees maar door weinig engelen gegroet.

Hij volgde de basisschool in Zagorje bij Pivka om vervolgens het Gymnasium & de kweekschool te Ljublijana te doorlopen. Een oom van Dragotin die de sterke wens koesterde hem tot Priester op te laten leiden nam de zorg over na de dood van de oude Kette.

Hij ging verder met zijn opleiding aan het gymnasium maar kwam in onmin met zijn oom nadat hij in het schooljaar 1893/94 satirische verzen had geschreven aan de bisschop van Ljublijana. Waardoor de dichter er verder alleen voorstond.Rond die periode werd Kette samen met de andere vertegenwoordigers van het Sloveense modernisme Ivan Cenkar, Oton Zupancic & Josip Murn (over wie later meer) lid van Zadruga, een illegale studentenbeweging te Ljublijana.
In 1885 werd hij beschuldigd van het schrijven van een liefdesbrief. Als straf moest hij het volledige leergeld betalen, waardoor hij zich genoodzaakt zag de studie te staken.

In de jaren 1895 tot 96 verdiende hij zijn brood als begeleider. Hij bracht in deze periode heel veel tijd door met Ivan Cankar. In 1896 begon hij onder verschillende pseudoniemen zijn poezie, proza en kinder - en jeugdliteratuur te publiceren in de tijdschriften Ljublijanski zvon, Slovenec, Nova nada, Angelcek en Vrtec. Met brieven bewaarde hij contacten mer vrienden uit Ljublijana. In deze periode was hij overigens ook verliefd op de vijftienjarige Angela Smola en zat hij tot over zijn oren in het werk. In 1898 legde hij zijn maturitetisexamens af en moest zich daarna melden in het leger te Triest, alwaar hij getroffen werd door TBC. Dodelijk ziek keerde hij terug naar Ljublijana en stierf in wat eens een suikerfabriek was, waar de hospita van zijn vriend Murn na de aardbeving van 1895 onderdak had gevonden en waar ze vaak jonge dichters in nood opving.

In 1900 werden zijn werken posthuum gepubliceerd.

Geen opmerkingen: